Hoofdstuk 2
Getooid in een oude spijkerbroek, een vervaagd Guns en Roses T-shirt en lopend op lederen klompen slaat Charles de achterdeur naar zijn tuin open. De zon priemt in het gezicht van Charles, terwijl hij door de tuin naar de schuurt toe loopt. Halverwege de tuin blijft hij even staan en kijkt naar zijn domein. Frisse ochtendlucht wordt door hem in een lange teug naar binnen gesnoven, genietend met zijn ogen dicht. Dan loopt hij fluitend verder naar de schuur en pakt het verlengsnoer en de heggenschaar. ‘Vandaag is de heg aan de beurt,’ zegt Charles tegen zichzelf. Het was al langer nodig, maar de afgelopen weken was het te druk geweest op het werk. De tijd die over was besteedde hij liever aan Hanneke, zijn steun en toeverlaat in de voorbije jaren. Hij weet nog goed toen ze elkaar leerde kennen. Tijdens het hardlopen in het bos zag hij haar in paniek roepend langs het fietspad. Bij navragen bleek haar hond ervan door te zijn gegaan. Charles beloofde haar te helpen en na een speurtocht van een uur slaagde ze erin om de hond terug te vinden. Ze had hem uitgenodigd om die avond iets te gaan drinken en dat liet Charles zich geen twee keer zeggen. Haar donkere krullen en reebruine ogen hadden hem reeds betoverd. Die avond bleek ze ook nog over de nodige sarcasme te beschikken en werd Charles in leuke discussies soms aardig op zijn plek gezet. Haar ronde, vrouwelijke figuur bracht Charles in verschillende fantasieën en het duurde niet lang voor ze een tweede keer afspraken.
Eenmaal aangesloten aan het stroom test Charles de heggenschaar op functioneren alvorens hij de dopjes van zijn Ipod in zijn oren steekt. Op de glooiende muziek van Giuseppe Verdi scheert hij een eerste keer langs de heg. De aangeraakte takken en bladeren vallen als stervende zwanen op het gazon. Zo gaat het slachtingritueel nog meters door en controleert hij zo nu en dan of alles nog recht en netjes gaat. Bij de achterdeur verschijnt Hanneke. Met een schreeuw probeert ze de aandacht van Charles te vangen, wetende dat het bij voorbaat gedoemd is om te falen. Zoals verwacht volgt er totaal geen reactie en Hanneke loopt, lichtelijk geïrriteerd, naar haar man. Wanneer ze vlakbij is ziet Charles in zijn ooghoeken een beweging en hij besluit om zijn aandacht te weerleggen. Wanneer hij ziet dat zijn vrouw hem nadert, legt hij de heggenschaar opzij en haalt één van zijn oordopjes uit zijn oren. ‘Jij wordt nog eens doof van die muziek,’ roept Hanneke naar Charles. Charles zwaait zijn rechterarm om de middel van Hanneke en trekt haar naar zich toe. Dan geeft hij haar een kus op haar lippen en knijpt zacht in haar rechterbil. ‘Hé schoonheid, wat brengt jou hier?’ Hanneke duwt zich van hem af en haalt haar hand door haar weelderige krullen. ‘Marit belde zojuist, er was iets waarvoor ze jou moest hebben.’ Charles ontdoet zich ook van zijn andere oordopje en klopt zijn kleren af. Dan loopt hij met Hanneke terug naar de woning, onderweg pestend met nog een kneep in haar billen. Eenmaal binnen pakt hij zijn mobiel en kiest uit de contactpersonen, Marit de Boer. ‘Met Marit,’ klinkt het aan de andere kant van de lijn. ‘Marit, je spreekt met Charles. Het moet wel heel belangrijk zijn dat je mij op mijn spaarzame vrije dag belt.’ De stem van Charles klinkt geïrriteerd, maar tevens onderzoekend. Marit besluit om haar onzekerheid naast zich neer te leggen. ‘Er is vanmorgen een meisje verkracht in de tunnel van het rijksmuseum. Ze hebben haar overgebracht naar het AMC voor verder onderzoek. Ik heb Martijn gebeld en die is onderweg naar het ziekenhuis voor een eerste verklaring. Ben jij in de gelegenheid om naar het Rijksmuseum te komen, de PD (*) is nog in takt.’ Een korte stilte wordt gevolgd door het woord ‘moment.’
Charles legt zijn duim op de microfoon van zijn telefoon en kijkt naar Hanneke. Hij heeft nog geen woord uitgesproken, maar zijn blik verraadt hem direct. ‘Je gaat alleen kijken en voorziet men van tips, je gaat dit onderzoek niet zelf draaien!’ Charles knikt en verwijderd zijn duim van de microfoon. ‘Marit ik kom er aan. Zorg er voor dat niemand op de PD komt voordat ik ter plaatse ben geweest. Ik wil een zo onverstoord mogelijke PD.’ Opgelucht probeert Marit nog te antwoorden, maar het is al te laat. Charles heeft de verbinding allang verbroken.
Met enige onachtzaamheid draait Charles zijn onopvallende dienstauto het fietspad op dat hem regelrecht naar de PD zal leiden. Tot zijn grote vreugde ziet hij dat de PD ruim is afgezet, tot enkele tientallen meters voorbij de fietsertunnel. Zonder ook maar een seconde rekening te houden met iemand anders parkeert hij zijn auto schuin op het trottoir. Dan plaatst hij het bordje politie achter het voorruit, zodat hij zich verzekerd ook na zijn onderzoek op de PD nog over een auto te beschikken. De parkeercontroleurs van de gemeente zijn snelle jongens en ruiken een verkeerd geparkeerd auto. Het was hem ooit één keer overkomen dat hij zijn auto hard nodig had, maar dat deze weggesleept was. Toegegeven, hij had zijn auto ook heel beroerd neergezet, maar wat wil je nou? De politie moet boeven vangen, maar hoe wordt er niet bij verteld. Dat je hiervoor soms normgrenzen van de doorsnee burger overschrijdt wordt niet begrepen. Niet begrepen maakt niet geliefd en niet geliefd vraagt om tegengas. Mensen gaan bellen en voor hij het wist stonden de jongens van de parkeerwacht bij zijn auto. Gehoorzaam en gevolgd door tientallen geïrriteerde burgers gaan ze ijverig aan de slag en vijzelen zo hun PR bij. Zo kwam het dus voor dat na een wilde achtervolging van een woninginbreker, eindigend in een achtervolging op de voet, Charles met een geboeide verdachte terugkwam op de plek, waarvan hij dacht dat hij zijn trouwe vierwieler had geparkeerd. Dat zou hem geen tweede keer overkomen en in het vervolg had hij dan ook altijd braaf het bordje politie achter het raam gestopt.
Bij het uitstappen wordt het lint door een geüniformeerde collega omhoog gehouden, gevolg door een kort knikje. Charles tikt, uit blijk van waardering, met zijn linkerhand tegen de rechterflank van zijn collega. Dan loopt hij richting de tunnel, zoekende naar de bos dansende krullen die hem zouden leiden naar Marit. In de verte bij één van de laatste pilaren ziet hij Marit in overleg met een geüniformeerde collega. Druk zwaaiend met haar armen maakt ze kennelijk duidelijk dat ze niet tevreden is met de afzetting bij de Museumbrug, aangezien hij na het gesprek haastig in die richting vertrekt. Marit draait zich om en kijkt in de richting van Charles. ‘Hé Charles, je bent er.’
‘De afzetting ziet er goed uit Marit.’
‘Het kostte me anders genoeg moeite. De collega’s aan de Museumbrug hadden een kleinere afzetting in gedachte. Voor een betere doorstroming van het verkeer of zoiets. Ik heb ze uitgelegd dat het belang van het onderzoek zwaarder weegt en de afzetting op vijftig meter wordt gehandhaafd.’
‘Dat heb je goed gedaan Marit. Wat is er verder ondernomen?’
‘Er zijn door de technische recherche diverse foto’s gemaakt van het slachtoffer voor zij naar het ziekenhuis werd gebracht. Verder onderzoek is nog niet verricht omdat jij aangaf dat je eerst de PD wilde bekijken. Het slachtoffer is overgebracht naar het AMC voor verder onderzoek. Zoals het er nu naar uitziet hebben we grote kans op goede sporen. De dader is niet erg nauwkeurig te werk gegaan. Er werden diverse sporen van sperma gevonden. Wanneer hij zich dit beseft zal hij wel op de vlucht slaan.’
Charles fronst zijn gezicht bij de lichtzinnigheid waarmee Marit deze conclusie trekt. Verkrachtingzaken zijn altijd lastige casussen. Motief is vaak de machtpositie die de dader over het slachtoffer heeft. De seksuele daad is daarin een middel van machtsvertoon en niet van lust. ‘Marit, het kan inderdaad waar zijn wat jij schetst. Het kan echter ook zijn dat we hier met een zeer berekenende en intellectuele dader te maken hebben. Hij laat inderdaad sporen achter, maar acht zich ongrijpbaar. Het is goed mogelijk dat hij nog niet bekend is bij politie en justitie. Wanneer je niet in de DNA bank voorkomt, dan is DNA materiaal een leuke vondst, maar wordt pas bruikbaar bewijsmateriaal als dit vergeleken kan worden met het DNA van een verdachte. Daarnaast neemt hij al het risico om ontdekt te worden tijdens zijn daad. Hoewel het in de vroege morgen heeft plaats gevonden is de kans aanzienlijk dat er iemand door deze tunnel fietst. Allemaal ingrediënten om zijn macht te tonen. Het lijkt erop dat de dader niets geeft om consequenties omdat hij gelooft dat hij alle touwtjes in handen heeft. Hij heeft controle.’
Ietwat ongemakkelijk kijkt Marit naar de grond en dan weer naar Charles. Deze ongemakkelijke momenten ervaart ze liever niet, maar ze realiseert zich dat ze niet zomaar deel uitmaakt van het team van Charles. Leermomenten blijf je houden, had ze zich ooit voorgehouden. Ze had ze liever iets minder duidelijk ervaren. ‘Er is nog iets opmerkelijks,’ vult Marit aan. ‘Hij heeft haar gemerkt!’
‘Gemerkt!’ roept Charles, terwijl hij op een afstand naar de locatie van het misdrijf kijkt. ‘Hoe bedoel je dat?’
‘Hij heeft met een voorwerp een brandmerk in haar nek aangebracht, in de vorm van een schoppenfiguur.’
‘Interessant. Met een brandmerk wil hij zijn dominantie aan iedereen laten zien en wil hij angst inboezemen bij zijn slachtoffers, maar ook bij zijn potentiële slachtoffers. Het is van belang dat er nog zo min mogelijk details worden genoemd naar de pers.
‘Dat kan nog wel eens een probleem worden Charles. De eerste berichten zijn al op Twitter verschenen en worden gretig geretweet.’
‘Het is van belang dat er niets over het brandmerk naar buiten wordt gebracht. Als men daar lucht van krijgt dan vergroot dit alleen de status van de dader, maar ook de maatschappelijke onrust. Vooralsnog hebben we hier te maken met één verkrachting en hebben we nog niet te maken met een serieverkrachter.’
Marit wrijft een keer onder haar neus en kijkt een andere richting op wanneer ze haar volgende opmerking naar Charles plaatst. ‘Ik ben echter wel bang dat we hier met een serieverkrachter te maken hebben.’ Charles slaakt een lichte zucht. ‘Ik denk dat ik je hierin gelijk moet geven. Het is verontrustend. Bel Hans Dursma en vraag of hij wil uitzoeken of er in het verleden al eerdere zaken zijn geweest met een dergelijke modus operandi.’ Terwijl Marit haar mobiel pakt richt ze zich nog eenmaal tot haar teamleider. ‘Wat ga jij nu doen?’
‘Ik? Ik ga verder geniet van mijn vrije dag zoals ik Hanneke heb beloofd. De afgelopen tijd heb ik al teveel opnames gedaan van haar vertrouwen, het wordt tijd dat ik weer wat terugstort.’
Charles besluit om via de Museumbrug de PD te verlaten. Een klein ommetje zal zijn gedachten op een rij zetten, maar geeft hem ook een completer beeld van deze ergerlijke misdaad. Bij het passeren van de geüniformeerde collega’s kan Charles het niet nalaten om ze nog eens stevig aan te spreken. Met een grijns op het gezicht, niet zichtbaar voor de collega’s, loopt hij in de richting van de Spiegelgracht. Op de kruising is hij genoodzaakt om zijn tred te onderbreken voor het kruisende verkeer. Een harde tingel klinkt van een passerende tram, auto’s snijden elkaar de pas en enkele scooters slingeren tussen het verkeer door. Wanneer Charles een patroon in het verkeer heeft ontdekt, ziet hij de mogelijkheid om de Stadhouderskade over te steken. Met zijn handen op zijn rug vervolgt hij zijn weg over de Spiegelgracht in de richting van het Weteringplantsoen. Tijdens het lopen controleert hij zijn mobiele telefoon op nieuwe berichten en leest direct een SMS van Hanneke. ‘Ik mis je X!’ Het is een controleberichtje in de hoop dat hij snel weer naar huis komt, uit angst dat Charles zich laat meeslepen in het onderzoek verstuurd. Toegegeven, het is een interessante zaak en waarschijnlijk niet een op zichzelf staande zaak.
Eenmaal terug in de auto zoekt hij het nummer van Martijn op. Het ongeduld neemt toe als er naar niet direct wordt opgenomen. ‘Martijn Karsten, goedemiddag.’
‘Het mocht even duren voor je opnam, kon dat niet sneller?’
‘Hallo Charles, ik zat midden in een gesprek met de kassajuffrouw van de Albert Heijn. Ik vond het niet gepast om haar te onderbreken.’
‘Ik had allang thuis moeten zijn, elke seconde telt! Er is een vrouw verkracht in de fietsertunnel van het Rijksmuseum. Het slachtoffer is overgebracht naar het AMC voor verder onderzoek. Het is noodzakelijk dat er iemand van de politie bij is.’
‘Ik snap hem al, je denkt aan mij?’ Er klinkt enige teleurstelling in de stem van Martijn. Hij was voornemens om vandaag te werken aan zijn modelboot. Afgesloten van alles en iedereen en gefocust op één einddoel, een prachtige miniatuur van het VOC schip Prins Willem.
‘ Ik hoor dat je enthousiast bent, maar als het je gerust stelt, ik ben hier ook op mijn vrije dag.’ Er klinkt een lichte irritatie in de stem van Charles. ‘Het onderzoek wordt door een specialist in het AMC plaats vinden, maar de coördinatie zal door de politie gedaan moeten worden.’
‘Het is duidelijk. Ik breng mijn boodschappen thuis en zal onderweg contact opnemen met het ziekenhuis. Wanneer het onderzoek klaar is laat ik het je weten.’